maandag 16 oktober 2006

Terug in Gourcy ...

Terug in Afrika, dus ik ben jullie een verslagje schuldig van de eerste maand na mijn vakantie. Om eerlijk te zijn moet ik bekennen dat het een maand van ergernis geweest is, het is niet de optimale gesteldheid om hier te zijn, maar wat wil je, ik ben tante non niet! Al wist ik heel goed wat ik mocht verwachten, toch was het een hele aanpassing na bijna 2 maanden uit de Afrikaanse sferen te vertoeven. Ik werd in Gourcy heel hartelijk onthaald maar het hielp niet om terug te wennen aan dat gevoel van NIETS, dat groot gemis van een beetje geciviliseerd leven.

Het verschil met onze leefwereld is natuurlijk enorm groot, maar dit was niet zo direct het probleem want daar wen je geleidelijk weer aan, maar wat me wel zorgen maakte was dat ik me mateloos heb zitten ergeren. Allereerst kon ik niet tegen dat beeld van hangende nietsdoende mannen, die het straatbeeld van Gourcy vullen, je kan het je niet voorstellen hoe druk de hele dag door die mannen zitten te niksen en zich te vervelen. Ze zeggen hier dat het een gewoonte is niets doen, wachten, verdwaasd kijken, in alle mogelijke houdingen in slaap vallen, het blijft voor mij toch een aanstootgevend beeld. Kwam daarbij dat ik als mobiele geldautomaat beschouwd werd, genoeg om mijn ergernis nog meer aan te wakkeren! Maar wat wil je, terug van de overvloed (ik was trouwens bijgekomen, maar nu is het er al weer af), terug van een rijkelijk leventje terwijl zij in een extreme armoede een grote familie moeten kunnen voeden, kleden en opvoeden.

Logisch dat er velen me aanspraken elk om hun eigen belang. En daar ligt juist de oorzaak van mijn probleem, vermits ik geen tante non ben (een klooster heeft geen geld!) maar wel een « tanti » ( zeg: suikertante, dus met geld in overvloed), en vermits ik me niet kan verschansen in Ouaga, zoals vele expats kunnen doen door hun levens niet te veel te mengen met die van de zwarten, liep ik in Gourcy recht in hun doel. Dit was iets te bruusk voor me en ik was er zeker te weinig mentaal op voorbereid.

De schoolvakantie duurde 4 maanden, er wordt nu nog niet echt les gegeven want de klassen zijn nog maar halfvol. Er zijn ouders die hun kinderen pas op het einde van het regenseizoen naar school laten gaan. Ze zijn thuis nog nodig om de oogst binnen te halen en zolang in het huishouden te helpen. De meeste kinderen zijn alles vergeten als ze terug op de schoolbanken zitten. Als je alle verlofdagen en redenen om geen les te geven meetelt dan blijven er zomaar iets meer dan 6 maanden effectief les over. Een eersteklasser leert in een vreemde taal (het Frans) lezen, schrijven en tellen, dreunt de lesjes af zonder te begrijpen wat hij zegt, en verlaat de lagere school met een minimale kennis van het Frans, waarvan je toch zou mogen verwachten het behoorlijk te kunnen spreken en begrijpen. Ook de normale schoolverlaters zijn hier de analfabeten, kennen iets maar niet voldoende om vooruit te kunnen. Dit is het drama van het onderwijs, enkelingen komen daar ongeschaafd uit en vinden hun weg. Zo iemand is Haoua, de jonge vrouw in Gourcy (die momenteel bij mij in huis woont) die met haar kennis torenhoog boven de anderen staat maar het risico bestaat dat ze elders haar weg zal maken, waar ze zich meer kan ontwikkelen.

Een buurvrouw die hier pas woont en werkt voor de schoolinspectie vertelde me haar frustratie over de voetbal op school. De jongens kennen maar één ding: voetballen! Ze hopen allemaal omwille van hun voetbalkwaliteiten opgemerkt te worden door een toevallige blanke passant om dan in Europa te komen spelen en dik geld te verdienen. Jammer, deze kans is oh zo klein, toch blijven ze er hard in geloven.

In september liepen de vrouwen met schoolgaande kinderen er gespannen bij, het vele werk wachtte op het veld, in huis maar ook en vooral in het atelier, waar ze nog het liefst aan het werk zouden kunnen blijven omdat ze hiermee een beetje geld kunnen verzamelen. De opening van de scholen zorgt voor deze stress, schoolgeld, schoolgerief en uniform betalen blijft een hele klus voor de meeste vrouwen want de man zal daarvoor geen cent bijleggen. Kinderen opvoeden is een zaak van de vrouw, de man komt tussenbeide enkel met zijn autoriteit. De vrouw doet het maar en toch beweren de mannen zonder schaamte (zelfs mijn buurman Alain!) dat de vrouwen niet kunnen nadenken zoals de man wegens een fysisch gebrek, namelijk ze hebben te weinig hersenen!

Nochtans steunt men in Afrika op de vrouwelijke economie, zonder hun informele handel zou het hier moeilijk zijn om te overleven. Elke vrouw verkoopt iets, handelt en is creatief in het vinden van een klein loongevend jobke: gisteren nog vroedvrouw, vandaag verkoopster van panjes, gisteren schoolhoofd vandaag wasvrouw.

Het dagelijks leven van miljoenen Burkinabé schijnt zeker niet te verbeteren: In een thesis van een Burkinabé over haar land voor het behalen van een doctoraat in anthropologie aan de universiteit van Parijs vond ik enkele cijfers:

  • Het aantal kinderen ingeschreven voor het schooljaar 2003-2004 is 47,5%, waarvan 41% meisjes. Het getal van 2003 is niet veranderd sinds 1994! Hiervan kan amper 32% van de jongeren van 15 jaar en meer een eenvoudige korte tekst lezen en schrijven. Maar in het totaal van de bevolking boven de 15 jaar is het aantal dat kan lezen en schrijven geschat op slechts 22%, waarvan 29,4% voor de mannen en 12,5% voor de vrouwen.
  • Het aantal gezinnen die gebruik kunnen maken van een forage (waterpomp) is lichtjes verbeterd in 2003, op platteland als in de stedelijk gebieden, maar blijft nog onder de 50%, dus nog meer dan onvoldoende.
  • 44,5% van de kinderen tussen 0 en 5 jaar lijdt aan groeistoornissen door ondervoeding, 13% van de zwangere vrouwen zijn chronisch ondervoed. Vooral door de voedselonzekerheid is de tol zo zwaar.
  • Kindersterfte in 2003 is 105,3 op duizend kinderen, terwijl 484 vrouwen op 100.000 geboorten sterven in het kraambed.
  • De situatie van de natuurlijke omgeving gaat er meer en meer op achteruit: er is een sterke bodemerosie, een daling van de vruchtbare gronden en van de biologsche diversiteit en er is de voortschrijdende woenstijnvorming die vooral in het Noorden bedreigend is (door het toedoen van de bevolking zelf!).

Na 40 jaar ontwikkeling kan de dagelijkse situatie van miljoenen Burkinabé nog altijd tragisch genoemd worden omdat ze geen toegang krijgen op de basisbehoeften (educatie, gezondheid, drinkbaar water, voedselzekerheid, hygiëne en een gezonde omgeving). In deze termen gaat het verder in de thesis van de Burkinabé, ze schrijft ook over de aanwezigheid van de blanken en het bestaan van zovele NGO's in haar land, maar vooral wil ze aantonen dat de corruptie op elk niveau bestaat, gaande van de regeringsleiders tot de kleine man en zelfs tot bij de zovele projecten die blank of zwart opstartte. Een mooi zinnetje, gegrepen uit de gewone gedachtengang van de Burkinabé toont aan hoe er een mentaliteit gevormd is in Burkina die de projecten en de ngo's beschouwen als een melkkoe: “Qui dit projet dit gros moyen et argent!” De arme Burkinabé, die ondanks alles weet hoe hij zijn plan moet trekken dankzij de informele (vooral vrouwelijke) sector en die zijn kwaliteiten toont in vindingrijkheid en vooral in “débrouillardise” er is geen ander woord die beter de hele situatie van de Burkinabé kan beschrijven- zal steeds de arme van Burkina blijven, één van de armste landen van de wereld, maar rijk aan cultuur en tradities.

En over die cultuur gesproken, deze maand gaat in Ouaga het grootste internationaal salon (SIAO) van het artisanaat door, waar we tot gisteren met enkele groepen zouden aan deelnemen, maar vandaag beslisten de weefsters en de verfsters niet deel te nemen omdat ze niet genoeg materiaal hebben om ten toon te stellen. Ontgoocheling alom bij mij en bij een aantal mensen, vooral omdat ze 2 jaren tijd hadden om genoeg productie te hebben en omdat we tijdens de maand september aan 2 exposities deelgenomen hebben ter voorbereiding van de SIAO. Juist nu de promotie van de stoffen en de bekendheid van de associatie goed op gang begon te komen, trekken de vrouwen zich om een of andere reden terug. Jammer, misschien was ik te snel, kwaliteitsverbetering en promotie, waarom? Was het misschien allemaal te moeilijk voor hen? Of blijven ze liever bij het bekende en schrikt al het nieuwe hen af? Of zijn ze liever lui, of kunnen ze hun werk niet plannen? Of, willen ze wel evolueren? Nochtans willen ze allemaal veel geld, maar kunnen en willen ze er wel moeite voor doen? Handen open houden is vele gemakkelijker! Haoua is de enige die begrijpt dat dit niet een goede beslissing is en dat ze daardoor vele kansen laten liggen om vooruit te gaan, zeker als je weet dat de SIAO pas terug doorgaat in 2008 ... maar dan ben ik er niet meer!

Langs alle kanten wordt hun beslissing afgekeurd, maar daar liggen zij niet wakker van. Het zijn maar Haoua en ik die ons afvragen hoe we dat kunnen verantwoorden tegenover de verschillende mensen die ons reeds aangesproken hebben en gevraagd hebben of ze ons kunnen vinden op de SIAO. Het komt een beetje overeen met de mentaliteit die ik hierboven beschreven heb, een project, een associatie, alles draait rond hen: geld , investeringen van mankracht en inspanningen. Zij zijn gewoon om te krijgen zonder veel moeite te doen en verwijlen daardoor in een zekere apathie, hetgeen nu duidelijk blijkt, des te meer daar er slechts 2 vrouwen de beslissing genomen hebben voor een hele groep. Jammer, hierdoor verspelen ze 2 jaren tijd!

Genoeg hierover: ik kreeg een tip om, eenmaal terug in België aan Lot en Michaël hun oudste dochter te vragen. Dit is hier een heel gewone zaak: Haoua heeft haar dochterke afgestaan aan haar vader, om hem gezelschap te geven en om haar grootouders te helpen in het huishouden. Haoua gaat haar kind bezoeken in het dorp maar betreurt toch dat ze geen moederband kent, toch een zware tol die ze hiervoor moet betalen al is ze nu wel verlost van alle kosten om haar kind op te voeden. Misschien is dat de reden waarom ze toegezegd heeft, al vertelde ze me dat als “le vieux” het vraagt je niet kunt weigeren. Dus Lot, verwacht je maar aan de vraag om Jacoba af te geven aan “la vieille”!

Zo schikt en beschikt een oudste zuster over de kinderen van haar jongere zus. Ik ken een familie waar een kleine jongen woont, zoontje van de jongere zus, maar omdat de mensen zelf geen zoon hebben, enkel 4 dochters, beslisten ze dat jongetje bij hen in de familie te houden. Het is des te tragischer als je dan weet dat het ventje door niemand geliefd is en geregeld slecht behandeld wordt door de dochters. Er wordt gejongleerd met de kinderen van broers en zussen, van nichten en neven, tantes en ga zo maar door.....ik doe geen moeite meer om er aan uit te kunnen. Als je het toch echt wil weten kan je nog de vraag stellen: même père et même mère? Maar daar krijg je ook dikwijls een verward antwoord op. Grappig is wel dat ze meer dan 1 moeder hebben, meer dan 2 grootouders, en zo verder ... Onlangs zei Noufou, een man van Gourcy die in Ouaga woont, dat zijn moeder gestorven was. Nochtans, dacht ik, was ik 2 jaar geleden niet op de begrafenis van zijn moeder? Diezelfde man is pas vader geworden van een tweeling bij zijn tweede veel jongere vrouw, zelf is hij reeds driemaal opa. De tamtam van Gourcy heeft het me verteld, want hijzelf schaamt zich om het aan zijn Europese vrienden te vertellen (hij is kunstenaar en heeft dikwijls aan internationale tentoonstellingen deel genomen, zelfs in Gent!). Toen ik de baby's ben gaan bezoeken trof ik eerder een bedrukte pa aan, zich zorgen makend hoe hij ze zal groot krijgen. Hij bevestigde me ten stelligste dat dit zijn laatste kinderen zijn (hij heeft er nu 7) want met zijn kunst verdient hij niet genoeg geld meer en nu zit er niets anders op dan medicamenten (die vanuit Europa komen) illegaal te verkopen ... Of de mama kan nog elke vrijdag de straat op met haar baby's om te bedelen, hetgeen hier eerder beschouwd wordt als een sociale actie.

De speelgoedkoffer, die ondertussen flink aangevuld is met legoblokjes heeft veel succes op de koer, de kinderen beseffen zelfs niet eens als ze in volle zon zitten te spelen, ze bouwen huizen in alle stijlen, al maakt stoere Edzra er liever geweren mee, maar ze genieten er allemaal op hun manier van.

Als compensatie voor het gemis van mijn kleinkindjes, haal ik nu en dan Edzra, mijn buurjongetje, af aan de kleuterschool, een stoer manneke thuis maar ginder stil en bedeesd. Het schooltje lijkt goed te werken, goede gebouwen en een groot terrein met een heel aantal speeltuigen die in België allemaal onmiddellijk afgekeurd zouden worden. Ik ben van plan een gedeelte van het speelgoed daar af te geven. Maar tot nu toe nog niets over de aankomst van de container gehoord, misschien organiseren we dan een Breughel kermis op z'n Afrikaans, met standjes om alles aan weggeefprijzen te verkopen en de opbrengst zal voor de winkel zijn.

Dit was een verhaal van de maand september en een stukje oktober, meer indrukken en gevoelens dan werkelijke daden, maar zo gaat dat hier, je kan veel plannen maar weinig realiseren op korte termijn. Vanuit een warm en ver Afrika vele groetjes en tot de volgende maand!

Lilie